Dé drie thema’s voor ondermijning in 2020

Na maanden zonder evenementen, groepen mensen of überhaupt maar fysieke meetings was er eindelijk weer ruimte voor een heus congres. Op 16 september jl. organiseerde het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid de 5e editie van het Congres Ondermijning en Georganiseerde Criminaliteit. Strakke handhaving van de 1,5 meterregel kunnen we aan veiligheidsexperts natuurlijk goed overlaten, maar (net)werkt dat ook een beetje? En nog belangrijker: wat zijn de grote thema’s die aan bod kwamen?

Als voormalig promovenda ben ik een behoorlijk doorgewinterde conferentieganger. De conferenties waar ik kwam waren vaak behoorlijk breed van onderwerp (‘evolutionary economics’) en trokken figuren van allerlei pluimage aan. Dat maakt de praatjes fascinerend, maar niet per se relevant. Dit was mijn eerste conferentie die gericht is op professionals in plaats van academici, en waar mensen hun praktijkervaringen delen in plaats van hun papers. Waar ik dus vooral nieuwsgierig naar was: kan ik mijn inzichten tijdens dit congres nu echt toepassen op mijn werk. Daarnaast was ik benieuwd naar wat op dit moment de belangrijkste thema’s rondom ondermijning zijn, en vroeg ik me af hoeveel mensen ik nou echt zou kunnen ontmoeten tijdens een congres op 1,5m afstand.

De ondermijningsthema’s van 2020

Natuurlijk zijn er veel verschillende thema’s aan bod gekomen. Zo is daar altijd de roep om samenwerking en een integrale aanpak. De burgemeesters van Antwerpen en Turnhout zeiden overigens dat ze jaloers waren op de Nederlandse aanpak. Die opmerking illustreert de complexiteit van ondermijning, want des te beter wij het in Nederland doen, des te meer zij last hebben van het resulterende waterbedeffect. Ook wetgeving en het veilig en verantwoord omgaan met privacygevoelige informatie werden veel besproken. Drie thema’s wil ik er specifiek uitlichten: de onzichtbaarheid van ondermijnende criminaliteit, de kanarie in de kolenmijn, en a problem well stated is a problem half solved.

1. Onzichtbaarheid van ondermijnende criminaliteit

Hoewel dit congres eigenlijk voor een Nederlands èn Vlaams publiek bedoeld is, moesten de meeste Vlamingen het in verband met het Coronavirus jammer genoeg laten afweten. Het publiek van dit congres bestond voornamelijk uit medewerkers van (Nederlandse) gemeentes en mensen van de politie. Op de vraag wat volgens de deelnemers nou het meest ondermijnende effect van georganiseerde criminaliteit is, vond ik de antwoorden opvallend eenduidig. Een groot deel van het publiek noemde onzichtbaarheid als meest ondermijnende factor, wijzend op de subtiele manier waarop boven- en onderwereld verstrengeld raken zonder dat we het merken. Veel vormen van ondermijnende criminaliteit gebeuren voor je neus zonder dat je het doorhebt, of vinden plaats achter de voordeur. En, zo merkten verschillende mensen in het publiek op, zelfs als de effecten van ondermijning in sommige gevallen toch zichtbaar worden, blijven de echte daders buiten beeld. Ik kan mij voorstellen dat dit de handhavers en de beleidsmakers in de zaal enorm frustreert. Naast onzichtbaarheid werd ook normvervaging veel genoemd: het langzaamaan normaal worden van abnormaal gedrag.

Zoals ik eerder al zei, heb ik geprobeerd mij af te vragen wat onze rol als data scientists hier kan zijn. Hoewel ik het lastig vind om een thema als normvervaging te duiden, is de onzichtbaarheid van ondermijning natuurlijk iets wat wij ons erg aantrekken. Het op een veilige, betrouwbare en slimme manier verzamelen, analyseren en visualiseren van data kan namelijk een belangrijk instrument zijn, daar waar onze eigen zintuigen te kort schieten!

2. De kanarie in de kolenmijn

De eerste spreker, de Zweedse criminoloog dr. Amir Rostami, wees er al op: let op de vroege signalen, en neem die signalen serieus, ook als ze niet alarmerend zijn of onbetrouwbaar lijken. Rostami noemde dat de aanwezigheid van motorclubs vaak een vroeg signaal van straatbendes zijn. Dat vond ik in eerste instantie moeilijk te geloven, omdat motorclubs een heel andere doelgroep hebben dan straatbendes. Zou het iets te maken hebben met een onderliggende maatschappelijke structuur die criminele subculturen faciliteert? Volgens Rostami niet – volgens zijn onderzoek is er een veel directere link tussen motorbendes en andere groepen lawbreakers zoals voetbalhooligans, gangs, en politieke of religieuze extremisten. Hij analyseerde een ecology of lawbreakers (wat mij als evolutionair econoom slash netwerkanalist bijzonder aanspreekt): een netwerk van personen die samen een misdaad plegen (co-offending), gegroepeerd op de verschillende criminele organisaties die ze aanhangen, en vond iets opvallends: motorbendes hebben een brugfunctie tussen de andere groepen lawbreakers. Motorclubs hebben dus wel degelijk iets te maken met straatbendes: ze vormen een voedingsbodem. Geen wonder dus dat ook Cedric Stuyck, sectiehoofd Georganiseerde Misdaad van Belgisch Limburg, er in zijn verhaal erop wees dat Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s – ja!) een faciliterende rol tussen andere criminele groepen hebben. Een vroeg signaal dat wellicht niet meteen alle alarmbellen doet afgaan is dus het onderzoeken waard, want misschien liggen de relaties complexer dan ze lijken. Ook Shanna Mehlbaum, onafhankelijk onderzoeker en criminoloog, benadrukte dat onderbuikgevoelens eigenlijk altijd terecht blijken te zijn. Deze moeten dus niet worden afgedaan als ongefundeerd of onbetrouwbaar, maar verdienen het om opgepakt te worden. Paul van Miert, de burgemeester van Turnhout zei treffend ‘als het regent in Antwerpen, dan drupt het in Turnhout.’

De bal ligt hier volgens mij voor een groot deel bij data scientists en andere analisten. Zij kunnen namelijk een belangrijke taak vervullen door vroege of onopvallende tekenen te signaleren en, misschien nog wel belangrijker, te onderzoeken wat die tekenen dan zouden kunnen zijn. Signalen zoals flinke toenames in lokale vestigingen van bedrijven uit criminogene branches zijn ons wel bekend, maar er zijn ongetwijfeld ook early warnings waar wij nog niet aan gedacht hebben! Het lijkt mij ook erg interessant om te onderzoeken welke rol data scientists kunnen hebben bij dat ‘onderbuikgevoel’. Per definitie is dat namelijk iets wat moeilijk te duiden is. Kan data helpen om onderbuikgevoelens te onderbouwen? Of kunnen we onderbuikgevoelens op een betekenisvolle manier visualiseren, zodat het de aandacht krijgt die het verdient?

3. A problem well stated is a problem half solved

Ook dit thema werd als eerste benoemd door dr. Amir Rostami. Hij zei dat er vaak te snel naar een ‘oplossing’ wordt gegrepen, zonder dat eerst uitgebreid besproken wordt wat het probleem nou eigenlijk is, hoe groot het probleem is, en voor wie het een probleem is. Ook mijn Nederlandse gesprekspartners tijdens de lunchpauzes herkenden dit. Ik vond dat dr. Robby Roks die aan de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar internationaal drugstransport in de haven van Rotterdam een mooi voorbeeld gaf van een problem well stated. Hij werkt met crime scripts – een soort stripverhalen die een model vormen voor veelvoorkomende patronen in criminaliteit (zie ook een van onze eerdere blogs hierover). Voor internationale drugshandel gaf hij daarmee aan dat dit probleem eigenlijk niet één maar drie problemen zijn: ten eerste, drugshandel waar drugs verstopt zit in een container of sporttas, ten tweede drugshandel waarbij drugs verstopt zit in het handelswaar, zoals bananen en ananassen, en ten derde drugshandel waarbij drugs verstopt zit op het schip zelf. Specifiek voor ieder van deze drie patronen kon hij zwakke plekken op de Rotterdamse haven aanwijzen. Ik zou niet durven beweren dat het probleem daarmee half solved is, maar een goed begin is het halve werk. Of ja, minder dan de helft, dus.

Photo by Roman Mager on Unsplash

Ook voor dit thema zie ik een rol weggelegd voor ons als data scientists. Vaak verwacht men van data dat er heel complexe modellen en kamers vol computers nodig zijn om tot nieuwe inzichten te kunnen komen. In de praktijk is dat vaak niet zo: alleen al het zorgvuldig inventariseren van de beschikbare informatie en het op een intelligente manier weergeven ervan kan veel prangende vragen oplossen. Met andere woorden: waar we data kunnen inzetten om bijvoorbeeld te voorspellen waar de volgende drugsdumping kan zijn, zou altijd de eerste stap moeten zijn om te inventariseren hoeveel drugsdumpingen er eigenlijk zijn geweest, wat er gedumpt wordt, waar dat vandaan komt.

Congres in Corona-tijd

Er waren niet meer dan 80 gasten welkom bij dit congres, zodat de afstand te allen tijde goed bewaakt kon worden. In de zalen stonden de stoelen in een strak raster opgesteld. Voor tijdens de pauzes waren stoelen neergezet in de lounge, zodat iedereen plek heeft aan een tafel. Drankjes werden uitgeserveerd aan tafel en niet aan de bar, en borrelhapjes mocht je alleen oppakken met een servetje. Onder het mom van ‘nieuwe mensen leren kennen’ waren alle bezoekers met een oranje of blauwe sticker op hun naamkaartje ingedeeld in twee groepen, met ieder hun eigen designated zone, afgezet met oranje of blauwe ballonnen.

Voor mij, als iemand die nieuw is in deze community, was dat eigenlijk best prettig. Ik hoefde me niet bij drukbevolkte statafels naar binnen te kletsen, en een soepele openingszin ligt altijd klaar (‘wel gek hè, die afstand?’). Het is natuurlijk ook wel echt gek. Waar ik normaal toch zeker een dozijn handen zou schudden bij een evenement zoals dit, waren dat er nu misschien vijf geweest. Waar je normaal voorgesteld zou worden aan elkaars collega’s (‘Daar hebben we Klaas, die doet ook iets met data!’), moet je het nu treffen met je toevallige tafelpartner waar je de hele pauze aan vast zit. (Gelukkig hadden ze voor gezellige gespreksstarters gezorgd voor als je het even niet getroffen hebt – ik had ze niet nodig, gelukkig.)

Voorbeelden van gespreksstarters

Een ander nadeel vind ik dat een deel van de sprekers nu digitaal inbelden. Op zich een goede oplossing natuurlijk, maar het is jammer dat je zo’n spreker dan niet in de pauze kan benaderen om verder te praten. Toch vind ik een congres als deze nu de moeite waard. Dit congres heeft wel laten zien dat het mogelijk is om een fysiek evenement te organiseren op een veilige en verantwoorde manier en dat dat toch zeker beter is dan het digitale alternatief!

Relevante links

Whitepapers

Productinformatie

Nieuws

Blogs

Webinars

Praktijkcases

Research