Gebruikers
Het prototype is tijdens de Design Sprint ontworpen met een aantal specifieke gebruikerssoorten in gedachten. De gebruikers bestaan voornamelijk uit medewerkers van de gemeente en hun (zorg)partners. Het prototype moet kunnen dienen als input voor case-specifieke informatiegestuurde overleggen tussen verschillende partners, maar bijvoorbeeld ook voor beleidsplannen. Het instrument is niet bedoeld voor het algemene publiek.
Data
In het ontwerp zijn we gezamenlijk uitgegaan van data op buurt-, wijk- en stadsniveau. In het prototype zit vooralsnog alleen data op buurt- en stadsniveau. Geaggregeerde gegevens die leiden tot groepen kleiner dan 10 personen worden niet meegenomen. Er worden dus geen persoonsgegevens verwerkt in het prototype. In het prototype is buurt- en stadsdata van het CBS, de GGD, en gemeentelijke inwonersênquetes meegenomen. In het ontwerp is nadrukkelijk rekening gehouden met de mogelijkheid om de databronnen, en de beschikbare indicatoren, steeds verder uit te kunnen breiden. Nieuwe databronnen en indicatoren zouden dus goed aan het instrument toegevoegd moeten kunnen worden. Zo kunnen de verschillende gebruikers van het instrument er dus voor zorgen dat het instrument waardevol en relevant blijft in het algemeen, en voor hun specifieke behoeftes.
Naast deze verschillende vormen van registratiedata over buurten en indicatoren is er in het ontwerp ook ruimte voor andersoortige data – kwalitatieve informatie om de cijfers uit het instrument van context en duiding te voorzien. Dit is belangrijk in lijn met een van de uitgangspunten van het ontwerp: een informatiegestuurde aanpak moet altijd een combinatie zijn van data aan de ene kant, en de opgebouwde kennis en ervaring van experts aan de andere kant. We zijn bij het ontwerpen van dit prototype op zoek gegaan naar manieren om verschillende soorten informatie op een gelijkwaardige manier naast elkaar, en complementair aan elkaar, te kunnen presenteren. Die kwalitatieve informatie kan op ieder moment aan het instrument worden toegevoegd – bijvoorbeeld na het uitvoeren van een lokale maatregel of een nieuw beleidsplan, om de resultaten hiervan op te nemen in het instrument.