Tag Archief van: congres

Dé drie thema’s voor ondermijning in 2020

Na maanden zonder evenementen, groepen mensen of überhaupt maar fysieke meetings was er eindelijk weer ruimte voor een heus congres. Op 16 september jl. organiseerde het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid de 5e editie van het Congres Ondermijning en Georganiseerde Criminaliteit. Strakke handhaving van de 1,5 meterregel kunnen we aan veiligheidsexperts natuurlijk goed overlaten, maar (net)werkt dat ook een beetje? En nog belangrijker: wat zijn de grote thema’s die aan bod kwamen?

Als voormalig promovenda ben ik een behoorlijk doorgewinterde conferentieganger. De conferenties waar ik kwam waren vaak behoorlijk breed van onderwerp (‘evolutionary economics’) en trokken figuren van allerlei pluimage aan. Dat maakt de praatjes fascinerend, maar niet per se relevant. Dit was mijn eerste conferentie die gericht is op professionals in plaats van academici, en waar mensen hun praktijkervaringen delen in plaats van hun papers. Waar ik dus vooral nieuwsgierig naar was: kan ik mijn inzichten tijdens dit congres nu echt toepassen op mijn werk. Daarnaast was ik benieuwd naar wat op dit moment de belangrijkste thema’s rondom ondermijning zijn, en vroeg ik me af hoeveel mensen ik nou echt zou kunnen ontmoeten tijdens een congres op 1,5m afstand.

De ondermijningsthema’s van 2020

Natuurlijk zijn er veel verschillende thema’s aan bod gekomen. Zo is daar altijd de roep om samenwerking en een integrale aanpak. De burgemeesters van Antwerpen en Turnhout zeiden overigens dat ze jaloers waren op de Nederlandse aanpak. Die opmerking illustreert de complexiteit van ondermijning, want des te beter wij het in Nederland doen, des te meer zij last hebben van het resulterende waterbedeffect. Ook wetgeving en het veilig en verantwoord omgaan met privacygevoelige informatie werden veel besproken. Drie thema’s wil ik er specifiek uitlichten: de onzichtbaarheid van ondermijnende criminaliteit, de kanarie in de kolenmijn, en a problem well stated is a problem half solved.

1. Onzichtbaarheid van ondermijnende criminaliteit

Hoewel dit congres eigenlijk voor een Nederlands èn Vlaams publiek bedoeld is, moesten de meeste Vlamingen het in verband met het Coronavirus jammer genoeg laten afweten. Het publiek van dit congres bestond voornamelijk uit medewerkers van (Nederlandse) gemeentes en mensen van de politie. Op de vraag wat volgens de deelnemers nou het meest ondermijnende effect van georganiseerde criminaliteit is, vond ik de antwoorden opvallend eenduidig. Een groot deel van het publiek noemde onzichtbaarheid als meest ondermijnende factor, wijzend op de subtiele manier waarop boven- en onderwereld verstrengeld raken zonder dat we het merken. Veel vormen van ondermijnende criminaliteit gebeuren voor je neus zonder dat je het doorhebt, of vinden plaats achter de voordeur. En, zo merkten verschillende mensen in het publiek op, zelfs als de effecten van ondermijning in sommige gevallen toch zichtbaar worden, blijven de echte daders buiten beeld. Ik kan mij voorstellen dat dit de handhavers en de beleidsmakers in de zaal enorm frustreert. Naast onzichtbaarheid werd ook normvervaging veel genoemd: het langzaamaan normaal worden van abnormaal gedrag.

Zoals ik eerder al zei, heb ik geprobeerd mij af te vragen wat onze rol als data scientists hier kan zijn. Hoewel ik het lastig vind om een thema als normvervaging te duiden, is de onzichtbaarheid van ondermijning natuurlijk iets wat wij ons erg aantrekken. Het op een veilige, betrouwbare en slimme manier verzamelen, analyseren en visualiseren van data kan namelijk een belangrijk instrument zijn, daar waar onze eigen zintuigen te kort schieten!

2. De kanarie in de kolenmijn

De eerste spreker, de Zweedse criminoloog dr. Amir Rostami, wees er al op: let op de vroege signalen, en neem die signalen serieus, ook als ze niet alarmerend zijn of onbetrouwbaar lijken. Rostami noemde dat de aanwezigheid van motorclubs vaak een vroeg signaal van straatbendes zijn. Dat vond ik in eerste instantie moeilijk te geloven, omdat motorclubs een heel andere doelgroep hebben dan straatbendes. Zou het iets te maken hebben met een onderliggende maatschappelijke structuur die criminele subculturen faciliteert? Volgens Rostami niet – volgens zijn onderzoek is er een veel directere link tussen motorbendes en andere groepen lawbreakers zoals voetbalhooligans, gangs, en politieke of religieuze extremisten. Hij analyseerde een ecology of lawbreakers (wat mij als evolutionair econoom slash netwerkanalist bijzonder aanspreekt): een netwerk van personen die samen een misdaad plegen (co-offending), gegroepeerd op de verschillende criminele organisaties die ze aanhangen, en vond iets opvallends: motorbendes hebben een brugfunctie tussen de andere groepen lawbreakers. Motorclubs hebben dus wel degelijk iets te maken met straatbendes: ze vormen een voedingsbodem. Geen wonder dus dat ook Cedric Stuyck, sectiehoofd Georganiseerde Misdaad van Belgisch Limburg, er in zijn verhaal erop wees dat Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s – ja!) een faciliterende rol tussen andere criminele groepen hebben. Een vroeg signaal dat wellicht niet meteen alle alarmbellen doet afgaan is dus het onderzoeken waard, want misschien liggen de relaties complexer dan ze lijken. Ook Shanna Mehlbaum, onafhankelijk onderzoeker en criminoloog, benadrukte dat onderbuikgevoelens eigenlijk altijd terecht blijken te zijn. Deze moeten dus niet worden afgedaan als ongefundeerd of onbetrouwbaar, maar verdienen het om opgepakt te worden. Paul van Miert, de burgemeester van Turnhout zei treffend ‘als het regent in Antwerpen, dan drupt het in Turnhout.’

De bal ligt hier volgens mij voor een groot deel bij data scientists en andere analisten. Zij kunnen namelijk een belangrijke taak vervullen door vroege of onopvallende tekenen te signaleren en, misschien nog wel belangrijker, te onderzoeken wat die tekenen dan zouden kunnen zijn. Signalen zoals flinke toenames in lokale vestigingen van bedrijven uit criminogene branches zijn ons wel bekend, maar er zijn ongetwijfeld ook early warnings waar wij nog niet aan gedacht hebben! Het lijkt mij ook erg interessant om te onderzoeken welke rol data scientists kunnen hebben bij dat ‘onderbuikgevoel’. Per definitie is dat namelijk iets wat moeilijk te duiden is. Kan data helpen om onderbuikgevoelens te onderbouwen? Of kunnen we onderbuikgevoelens op een betekenisvolle manier visualiseren, zodat het de aandacht krijgt die het verdient?

3. A problem well stated is a problem half solved

Ook dit thema werd als eerste benoemd door dr. Amir Rostami. Hij zei dat er vaak te snel naar een ‘oplossing’ wordt gegrepen, zonder dat eerst uitgebreid besproken wordt wat het probleem nou eigenlijk is, hoe groot het probleem is, en voor wie het een probleem is. Ook mijn Nederlandse gesprekspartners tijdens de lunchpauzes herkenden dit. Ik vond dat dr. Robby Roks die aan de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar internationaal drugstransport in de haven van Rotterdam een mooi voorbeeld gaf van een problem well stated. Hij werkt met crime scripts – een soort stripverhalen die een model vormen voor veelvoorkomende patronen in criminaliteit (zie ook een van onze eerdere blogs hierover). Voor internationale drugshandel gaf hij daarmee aan dat dit probleem eigenlijk niet één maar drie problemen zijn: ten eerste, drugshandel waar drugs verstopt zit in een container of sporttas, ten tweede drugshandel waarbij drugs verstopt zit in het handelswaar, zoals bananen en ananassen, en ten derde drugshandel waarbij drugs verstopt zit op het schip zelf. Specifiek voor ieder van deze drie patronen kon hij zwakke plekken op de Rotterdamse haven aanwijzen. Ik zou niet durven beweren dat het probleem daarmee half solved is, maar een goed begin is het halve werk. Of ja, minder dan de helft, dus.

Photo by Roman Mager on Unsplash

Ook voor dit thema zie ik een rol weggelegd voor ons als data scientists. Vaak verwacht men van data dat er heel complexe modellen en kamers vol computers nodig zijn om tot nieuwe inzichten te kunnen komen. In de praktijk is dat vaak niet zo: alleen al het zorgvuldig inventariseren van de beschikbare informatie en het op een intelligente manier weergeven ervan kan veel prangende vragen oplossen. Met andere woorden: waar we data kunnen inzetten om bijvoorbeeld te voorspellen waar de volgende drugsdumping kan zijn, zou altijd de eerste stap moeten zijn om te inventariseren hoeveel drugsdumpingen er eigenlijk zijn geweest, wat er gedumpt wordt, waar dat vandaan komt.

Congres in Corona-tijd

Er waren niet meer dan 80 gasten welkom bij dit congres, zodat de afstand te allen tijde goed bewaakt kon worden. In de zalen stonden de stoelen in een strak raster opgesteld. Voor tijdens de pauzes waren stoelen neergezet in de lounge, zodat iedereen plek heeft aan een tafel. Drankjes werden uitgeserveerd aan tafel en niet aan de bar, en borrelhapjes mocht je alleen oppakken met een servetje. Onder het mom van ‘nieuwe mensen leren kennen’ waren alle bezoekers met een oranje of blauwe sticker op hun naamkaartje ingedeeld in twee groepen, met ieder hun eigen designated zone, afgezet met oranje of blauwe ballonnen.

Voor mij, als iemand die nieuw is in deze community, was dat eigenlijk best prettig. Ik hoefde me niet bij drukbevolkte statafels naar binnen te kletsen, en een soepele openingszin ligt altijd klaar (‘wel gek hè, die afstand?’). Het is natuurlijk ook wel echt gek. Waar ik normaal toch zeker een dozijn handen zou schudden bij een evenement zoals dit, waren dat er nu misschien vijf geweest. Waar je normaal voorgesteld zou worden aan elkaars collega’s (‘Daar hebben we Klaas, die doet ook iets met data!’), moet je het nu treffen met je toevallige tafelpartner waar je de hele pauze aan vast zit. (Gelukkig hadden ze voor gezellige gespreksstarters gezorgd voor als je het even niet getroffen hebt – ik had ze niet nodig, gelukkig.)

Voorbeelden van gespreksstarters

Een ander nadeel vind ik dat een deel van de sprekers nu digitaal inbelden. Op zich een goede oplossing natuurlijk, maar het is jammer dat je zo’n spreker dan niet in de pauze kan benaderen om verder te praten. Toch vind ik een congres als deze nu de moeite waard. Dit congres heeft wel laten zien dat het mogelijk is om een fysiek evenement te organiseren op een veilige en verantwoorde manier en dat dat toch zeker beter is dan het digitale alternatief!

Relevante links

Whitepapers

Productinformatie

Nieuws

Blogs

Webinars

Praktijkcases

Research

 

Society 4.0: Beschavingen prototypen en veiligheidsvraagstukken oplossen in de nieuwe maatschappij

Congresverslag – ResilIT  / SNiC

Eind november werd het Stichting Nationaal Informatica Congres, oftewel het SNiC, georganiseerd in de Flint in Amersfoort. Het SNiC is een jaarlijks congres waarin huidige ontwikkelingen in de informatica rondom een thema worden besproken door middel van lezingen, workshops en discussie-panels. Alle studieverenigingen zijn welkom, en met de geregelde bussen worden ze vanuit alle uithoeken naar het congres gereden. Zo ook de studievereniging GEWIS van TU/e, waar ik zelf lid van ben geweest tijdens mijn studententijd en ooit nog een bestuursjaar heb gedaan. Dit jaar werd de organisatie door Inter-Actief, de studievereniging uit Enschede op zich genomen, met als thema “ResilIT”. Dit thema omvat alles rondom de impact van IT en hoe IT kan helpen met de weerbaarheid (Reselient) van de maatschappij. De lezingen waren dan ook opgedeeld in spannende categorieën, zoals “Cyber Threats” en “Disaster Management. Centraal stond het begrip Society 4.0.

Society 4.0

Centraal in alle lezingen stond het begrip Society 4.0. Laten we de discussie van “4.0” direct even beslechten (herinnert u zich “Web 2.0” nog? Laat staan dat we “Society 3.0” ergens gemist hebben? Of zitten we nu in “3.9”) en even aannemen dat dit het containerbegrip is waarin ‘the next forseeable future‘ wordt bedoeld. Punt. In ieder geval, de redenering is: de afgelopen jaren is er enorme vooruitgang geboekt, ook in het technologische gebied. Deze nieuwe technieken veranderen de maatschappij naar iets wat door onderzoekers dus Society 4.0 is genoemd. Dat u het even weet.

Deze nieuwe society kan worden voorgesteld als futuristische steden zonder milieuvervuiling, auto’s op elektriciteit rondzweven en waar misdaad volledig van de kaart is. Maar door de toename van het aantal mensen en de toenemende complexiteit wordt de samenleving en onze positie daarin steeds fragieler, zo wordt gesteld. Hoe kan IT deze negatieve impacts op de maatschappij helpen?

Society 4.0 in de ruimte

Na een imposant introductiemuziekje en de warme welkomstwoorden van de voorzitter van de organisatie, kwam niemand minder dan André Kuipers het podium op. Zijn lezing begon uiteraard met indrukwekkende plaatjes gemaakt vanuit het International Space Station, en een vertelling over wat hij daar allemaal had meegemaakt. Maar al snel ging hij door naar wat voor onderzoek er in de ruimte kan worden gedaan dat kan helpen met het verkrijgen van een goede Society 4.0.

Uiteraard kunnen vanuit de ruimte veel dingen worden gemeten. Met het satellietsysteem Galileo bijvoorbeeld worden veel meer dingen gemeten en gedaan dan standaard GPS-signalen verzenden voor communicatie en weersvoorspellingen creëren. Er kunnen metingen worden gedaan voor agricultuur, zodat men weet wat te doen voor een goede oogst van gewassen, maar ook voor wijnboeren zodat we allemaal lekkere wijn kunnen drinken! De satellieten verzamelen data over ozon, de plastic soep en milieuvervuiling zoals smog en broeikasgassen zodat we kunnen meten wat de effecten van getroffen maatregelen zijn. Dit valt ook weer te betrekken op de stikstofcrisis die nu speelt. Vooral indrukwekkend was de data die werd gebruikt rondom het voorspellen van natuurrampen; aardbevingen, overstromingen, etc. De dijken in Nederland bijvoorbeeld staan continu onder observatie zodat verzwakkingen meteen kunnen worden aangepakt.
Daarnaast kunnen er in de ruimte ook dingen ontwikkeld worden die op aarde veel lastiger te onderzoeken vallen. Dit komt omdat het er geen zwaartekracht is en de ruimte een vacuüm is, waardoor onderzoek naar nierstenen, bacteriën en andere micro-organismes daar veel beter kunnen worden onderzocht. Ook kunnen testen voor software zonder veel vertraging worden uitgevoerd voor de auto-industrie, robotica en natuurlijk software voor satellieten zelf. Meneer Kuipers sloot af met informatie over de opleiding voor astronaut, gepaard met grappige verhalen en foto’s, waarna hij het podium snel verliet om naar zijn volgende praatje toe te kunnen.

Society 4.0 in de samenleving

De tweede openingslezing, gegeven door Michael Haupt, was wat filosofischer. Meneer Haupt is een Strategic Foresight Practitioner die veel lezingen geeft over Society 4.0. Online heeft hij een reeks aan blogs genaamd “Postcards from 2035”. Deze blog is geschreven vanuit het oogpunt van zijn dochter, die in 2035 21 jaar zal zijn. In haar kaarten beschrijft ze de wereld zoals die in 2035 is. Deze voorspellingen/redeneringen zijn de expertise van meneer Haupt, maar voor de leek is het zeer abstract. De titel van zijn lezing is “Why it’s up to to computer scientists to save the world”. Hoe dit dan gedaan kon worden bleef een beetje uit tot het einde. Volgens meneer Haupt werkt de huidige maatschappij volgens de regels van “Game A”. Game A werd beschreven als een “Catch-22”; een systeem dat zichzelf in stand houdt. Maatregelen zijn vooral gericht op symptoombestrijding, maar zouden eigenlijk het systeem zelf moeten aanpakken. Daarom moeten we werken naar een “Game B”, waarin een we niet focussen op individualistische aspecten van de maatschappij maar op het grotere, coherente geheel. Met een dergelijk Game B zouden computer scientists data kunnen verzamelen die correct is, en niet foutieve data die Game A in stand houdt. Om deze Game B te testen is meneer Haupt bezig met het oprichten van Special Equitable Exchange Zones (SEEZs), waarin nieuwe vormen van beschaving kunnen worden geprototyped.

Society 4.0 in de beveiliging

De parallelsessies waren onderverdeeld in verschillende categorieën, zoals Cyber threats, Disaster Management en Society 4.0. De eerste lezing in Cyber Threat had de onheilspellende titel “Call for help” , en werd gegeven door AIVD Security Operations-medewerker Guido (zijn achternaam werd niet gegeven vanwege privacy-redenen). Guido vertelde over zijn werk bij de AIVD en wat de nieuwe ontwikkelingen in de IT inhielden voor zijn werk. Veel technologie rondom internet deze dag is gebaseerd om mensen en objecten met elkaar te verbinden. Deze “centralisatie van het internet” kan handig zijn. Het is heel makkelijk om overal je thermostaat te kunnen beheersen, of via een horloge overal connected te zijn. Maar op het moment dat energiecentrales ook aan het internet wordt verbonden omdat er in de Society 4.0 geen alternatieven zijn om een centrale optimaal te laten werken, wordt het vanuit een veiligheidsperspectief risicovoller. Daarbij speelt ook de nodige politiek; een aanval kan dan wel volledig technisch van aard zijn, maar verdedigen tegen zo’n aanval is vaak veel meer politiek geladen. Privacy-issues en internationale conflicten zijn niet ongewoon in deze situaties. Guido gaf daarom een lijst met dingen die wij als computer scientists kunnen doen om ervoor te zorgen dat we ons kunnen weren van gevaar in Society 4.0.

  1. Security By Design: Als er een beveiliging zit ingebakken in het systeem waar een gebruiker of een aanvaller niet om heen kan omdat de applicatie of software nu eenmaal zo gedesigned is, wordt het al moeilijker om “per ongeluk”  een datalek of een aanval te laten plaatsvinden.
  2. Weet wat je in huis hebt. In een verbonden tijdperk moet je weten wat je hebt in je netwerk. Welke personen, apparaten, servers en externe software hebben toegang tot je netwerk of je applicatie. Op het moment dat je dit goed in kaart brengt, vallen verdachte zaken eerder op.
  3. Ga uit van een inbreuk. Op deze manier kun je plannen wat er moet gebeuren wanneer er een aanval of een datalek plaatsvindt. Bedenk protocollen, weet waar welke data is en breng in kaart wat er is gelekt of wat er is aangevallen.
  4. Zorg voor inhouse security skills. Op het moment dat je een eerste laag security zelf al kan uitvoeren, ben je minder afhankelijk van externe partijen. Hoe meer afhankelijkheden, hoe gevoeliger je bent voor een inbreuk.
  5. Werk samen. Op het moment dat we samen werken, kunnen we met elkaars informatie ons beter weren. Binnen een bedrijf moet je ervoor zorgen dat iedereen iets afweet van waar wat ongeveer staat en wie moet worden ingeschakeld. Kennisoverdracht is hier key.
  6. Pas altijd op. Wees niet te naïef, vooral als je gevoelige data verwerkt. Weet waar je afhankelijkheden liggen.

Society 4.0 in de hackers-society

Het 5e punt, samenwerken, is een van de belangrijkste speerpunten van een goede Society 4.0. En dit werd ook maar al te duidelijk in de volgende lezing; “Fighting DDoS-attacks together on a national scale”. De lezing werd gegeven door Jair Santanna, een zeer energieke professor van de Universiteit Twente en een adviseur voor de High Tech Crime Police Unit, met als expertise digital forensics. De lezing begon met een snelle samenvatting van wat een DDoS-aanval nu precies is, maar, zo werd al snel gezegd; iets doen is leuker dan iets horen. Dus had meneer Santanna een applicatie ontwikkeld, een klein routertje meegenomen en wat simpele code geschreven, waardoor we vanuit de zaal vanaf een laptop of telefoon eenvoudig mee konden doen aan een DDoS-aanval. Naast mij zat een eerstejaars bachelor-student wiskunde, die na deze doe-het-zelf-demo zei: “Wow, nu snap ik eindelijk hoe mensen gehackt kunnen worden”.

Een DDoS-aanval doen op een router die nergens aan verbonden is, dat is natuurlijk aardig en demonstratief. Maar in vrijwel alle gevallen DDoS-aanvallen uiteraard niet wenselijk. Men moet zich dus kunnen beschermen. Helaas zitten er in de huidige maatschappij flink wat politieke spellen verworven omtrent DDoS-aanvallen. Data rondom een DDoS-aanval kan niet zomaar prijsgegeven worden, niet van de dader noch van het slachtoffer. Daarom heeft meneer Santanna iets slims bedacht. Hij heeft een converter geschreven die een DDoS-aanval omzet naar een simpele “fingerprint”, zonder dat daar data van de aanvaller of het slachtoffer nodig is. Deze fingerprints vergelijkt hij met visnetten; op het moment dat er een fingerprint voor jouw DDoS-aanval in het visnet zit, komt hij er niet door en wordt hij dus uitgefilterd. Door van partners die hij vertrouwd en fingerprints te verzamelen en van mensen die graag aan het project mee willen doen, wordt het visnet zo geavanceerd dat er geen DDoS meer doorheen kan. Het is een open project die werkelijke data gebruikt. Het plan is optimistisch, maar past perfect in het plaatje van Society 4.0 waarin er veel wordt samengewerkt. Vragen waren er wel. Als alle data openbaar is, kunnen hackers dat dan niet juist gebruiken om een maas in het visnet te vinden? Santanna maakte zich niet druk. Om door zo’n visnet heen te komen, zou een hacker om alle fingerprints heen moeten werken om die ene maas in het net te vinden. Wat de hacker uren zal kosten. En vervolgens kan de hacker de aanval één keer loslaten. Daarna heb ik de fingerprint en kan de hacker opnieuw beginnen. Zeer interessant, hopelijk komt dit initiatief ooit goed van de grond.

Society 4.0 in China

De laatste lezing had de titel “The new Nexus of security, geopolitcs and digitalization“. Het is al een tijdje in het nieuws dat China een grote nieuwe speler is in de wereld van IT. In deze lezing werd verteld in wat voor technologieën China allemaal aan het groeien was, vooral Artificial Intelligence was een term die vaak viel. Dit verhaal werd gemengd met een dosis geopolitiek, een expert op het gebied van politiek rondom China vertelde wat de gevolgen konden zijn en wat een koppositie van een land als China in een Society 4.0. Een harde conclusie was er natuurlijk niet, het verhaal was vooral hypothetisch opgesteld en de woorden “if” en “when” vielen dan ook geregeld. Het was zeker niet slecht met China bovenaan, maar echt goed kon je het nu ook weer niet noemen volgens de presentators. Desalniettemin was het een prima lezing om te volgen, en werden er wat wijsheden gegeven om mee te nemen:

  1. Neem in beslissingen altijd de politieke situaties mee in andere landen
  2. Zorg dat je niet afhankelijk bent van de rest van de rest van de wereld
  3. Zorg ervoor dat je dingen zelf bezit, om afhankelijkheid te verkleinen. Kennis, resources, the works.

Society 4.0 everywhere

De laatste lezing werd gegeven door Jan Hendrik Croockewit, de oprichter van de healthcare afdeling van Nedap. Een inspirerend praatje, waarin werd verteld hoe ze bij Nedap al zorgen dat ze zo goed mogelijk mee kunnen met een Society 4.0. Maar de voornaamste boodschap van zijn verhaal was dat als we pragmatisch moesten denken hoe te functioneren in wat voor maatschappij dan ook, dat alles duidelijk moest zijn. Mensen moesten design meteen kunnen snappen. De power of simplicity werd zwaar onderschat, naar zijn mening. Dit werd duidelijk gemaakt met een onverwachte analogie van een broek van de Zeeman versus een dure broek met een merk.

Al met al was het een interessant congres met een filosofisch maar ook een boeiend onderwerp, ook zeker voor Shintō Labs. Wellicht kunnen wij met deze wijsheden onze diensten ook verlenen om bij te dragen aan een positieve Society 4.0

Mocht je zelf actief mee willen denken of gewoon op de hoogte willen blijven, neem dan contact met ons op of schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Relevante links

Webinars

Casebeschrijving

Blog

Research

 

Tag Archief van: congres

Niets gevonden

Uw zoekopdracht leverde helaas geen artikelen op